Bij het Boeddhisme:
Het boeddhisme gaat uit van wedergeboorte en karma,
maar geeft een andere invulling aan deze begrippen dan het hindoeïsme. Het is
volgens het boeddhisme niet de ziel die opnieuw geboren wordt. Onze ziel is,
net als lichaam en geest, vergankelijk. Het enige wat blijft bestaan na de dood
is het karma.
Bij de Islam:
De dood is in de Islam
geen eindpunt. Alles is in de handen van God: zowel de tijd, de plaats als de
manier waarop iemand sterft. Na de dood gaat de ziel naar een tussenwereld waar
ze wacht. Dan komt het grote oordeel dat de beloning of straf van het lichaam
en de ziel zal bepalen. Iedereen zal krijgen wat hij of zij verdient,
naargelang van de handelingen die hier op aarde verricht werden.
Het kan pijn of angst
zijn of een voorsmaak van het eeuwige leven. Op een dag zal de aarde vergaan en
die eindtijd noemt men in de Islam de "Dag des Oordeels".
Op die dag zullen de
zielen terugkeren naar het lichaam in het graf. En op die dag zal Allah elk van
ons verhoren en beslissen wie Hij naar de hemel of de hel zal zenden.
Dus de dood heeft voor de
moslims veel te betekenen: ze is dan eigenlijk het begin van een nieuw leven.
"Moge Hij ons
beschermen en behoeden voor het kwade".
Bij de Christenen:
Als je
dan gered bent, waar gaat je ziel dan heen? Het christelijke beeld van het
hiernamaals is die van de hemel (het paradijs) en de hel. De hemel is waar God
woont. Het is een plaats van vrede en geluk, waar geen negatieve dingen meer
zijn. De zielen van de gelovigen mogen hier eeuwig bij God verblijven. Daar zullen
ze God prijzen en aanbidden. De bijbel spreekt er ook van dat iedereen een taak
zal hebben in de hemel, maar het is niet duidelijk wat dat zal zijn. Over het
algemeen wordt aangenomen dat de hemel te bijzonder is om voor ons mensen te
begrijpen.
De hel is het tegenovergestelde van de hemel. De hel is een plaats waar God helemaal afwezig is. Het clichébeeld van de hel als een grot vol brandende vuren met duiveltjes is niet Bijbels. In de bijbel wordt wel gesproken over een poel van vuur waar de duivel wordt ingeworpen.(4) Maar dit is waarschijnlijk een andere plaats dan het dodenrijk.
Bij de Joden:
Het jodendom is het minst
uitgesproken over een leven na de dood. Het lichaam wordt duidelijk als
tijdelijke woonplaats gezien; van stof zult gij wederkeren tot stof. Maar het
leven na de dood is in het jodendom minder belangrijk dan het leven in het hier
en nu. Dat blijkt ook uit de psychologische opvatting van de dood: je bent dood
als je niet met de Thora leeft, en je bent levend zolang je verbonden bent met
God, ook al ben je dood. Daarnaast zijn nakomelingen in het jodendom erg
belangrijk: je leeft voort door je kinderen.
Omdat het jodendom
geen officiële leer heeft over de dood, kan iedere jood eigenlijk zijn eigen
keuze maken. Veel joden geloven dat het leven na de dood pas begint, wanneer de
Messias de hemel op aarde brengt en alle zielen opnieuw een lichaam krijgen. Wat
er in de tussentijd met de ziel gebeurt blijft onduidelijk. Anderen geloven in
een onsterfelijke ziel die, direct na het overlijden, voortleeft in de hemel
bij God, of in de onderwereld. Er zijn zelfs joden die geloven in reïncarnatie
De film My Sister's keeper
Mijn 3 kernwoorden:
- angst- liefde
- verdriet
Wat is er herkenbaar bij mij vanuit de film? Wat wel? Wat niet?
Herkenbaar:
Ik zou ook vechten voor mijn kind. Maar ik denk wel dat ik niet zo ver zou gaan als Anna. Je mag u ander kind niet laten lijden. Ik vind ook dat iedereen het recht heeft om te kiezen wat hij of zij met haar lichaam wil doen. Het verdriet van de mama herken ik helemaal. Als je iemand ziet lijden en moet afgeven die je graag ziet is dat helemaal niet simpel.
Niet herkenbaar:
Ik zou mijn andere kinderen ook de nodige aandacht geven. Zij mogen niet lijden onder de ziekte van hun zus. Ook zij verdienen aandacht en liefde. Ik zou het niet makkelijk hebben als ik iemand zie sterven en je mag ze niet meer helpen. Tenslotte zie je die persoon nog graag en wil je hem helpen. Maar langs de andere kant wil je hem ook niet laten lijden. Moeilijke keuze.
3 scènes uit de film die mij aangrepen:
Beschrijving scène 1:Het moment dat de moeder en vader kregen te horen in het ziekenhuis dat hun kind leukemie heeft.
Gevoelens:
Ik vond dat een heel emotioneel moment. Ik denk als je te horen krijgt dat je kind kanker heeft dat dit niet gemakkelijk is. Ik vond dat een heel triestig beeld. Het verdriet van de ouders en langs de andere kant het vrolijk kind op de schoot van de moeder.
Beschrijving scène 2:
De dag van de rechtszaak dat de moeder haar dochter Anna bevraagd. En wanneer plots de broer tussen beide komt. En verteld waarom ze dit echt doet.
Gevoelens:
Ik had dit helemaal niet verwacht dat ze dit deed omdat haar zus dit heeft gevraagd aan haar. Ik vond het dan ook heel moedig van Anna dat ze dit voor haar zus wilde doen. Want ik denk dat ze heel graag haar zus wilde helpen. Maar langs de andere kant haar belofte niet wilde breken. ze had het haar zus beloofd.
Beschrijving scène 3:
Het moment dat Kate aan haar vager vraagt om naar het strand te gaan. Hij wil zijn dochter haar wens in vervulling laten gaan. En vraagt aan de dokter dat het ok is. De dokter vind het geen probleem. Maar als ze thuis wat spullen gaan ophalen wordt de moeder heel boos. Ze wil dat Kate terug naar het ziekenhuis gaat. Maar de vader vertrekt toch. Een beetje later komt de moeder toch naar het strand. en beseft ze wat het voor Kate betekend.
Gevoelens:
Op dit moment van de film heb ik wel wat traantjes gelaten. Nu besef je dat Kate afscheid aan het nemen is. en ze wil nog een laatste wens naar zee gaan. Ik vind dan ook dat je deze wens niet mag afpakken. Ik was dat ook blij dat de moeder dit uiteindelijk begreep.
Inderdaad, de tussenkomst van de broer was een verrassende wending. Ik had ook niet verwacht dat ze dit alles deed op verzoek van haar zus. Jammer genoeg gebeuren deze zaken ook in het echte leven. Sommige mensen durven hun mening niet uiten, zeker niet als het om het leven gaat, waardoor vaak vele anderen onnodig worden betrokken.
BeantwoordenVerwijderen